Oproep van natuurorganisaties: koester de noordelijke Maasvallei
Vandaag op 11 april 2019, hebben vier natuurorganisaties het rapport “De Maasterrassen, perspectieven voor de levensader van Limburg” aangeboden aan dijkgraaf Van der Broeck van het Waterschap Limburg en aan wethouder Splinter van de Gemeente Bergen. De wethouder heeft namens de samenwerkende Noord-Limburgse gemeenten het onderwerp hoogwaterveiligheid in zijn portefeuille. De overhandiging vond plaats uit naam van Stichting het Limburgs Landschap, ARK Natuurontwikkeling, Staatsbosbeheer en het Wereld Natuur Fonds.
Het rapport laat zien waarom de Noordelijke Maasvallei, grofweg tussen Neer en Mook, een uniek en waardevol rivierlandschap is dat onvergelijkbaar is met elk ander riviertraject in Nederland. Een samenspel van geologische activiteit en de kracht van de rivier hebben hier een diep ingesneden Maasdal gevormd met aan weerszijden van de rivier nog duidelijk herkenbare rivierterrassen. Met name de randen van de terrassen zijn op veel plekken nog goed waarneembaar als steilranden van soms wel enkele meters hoog. Dit reliëf is voor Nederlandse begrippen fors en qua ontstaanswijze uitzonderlijk. De hogere rivierterrassen liggen inmiddels buiten bereik van de huidige Maas en in geulen waarin de Maas ooit stroomde komt helder grondwater aan de oppervlakte. Deze landschappelijke opbouw vraagt om een geheel eigen benadering van waterveiligheidsingrepen. Brede diepe nevengeulen en grote plassen passen niet bij dit bijzondere landschap. Door het oplopende landschap is rivierverruiming bovendien minder effectief dan langs veel andere rivieren. In plaats daarvan bevelen de natuurorganisaties aan om subtiel en kleinschalig te werk te gaan. Bijvoorbeeld door de klei die vrijkomt bij het herstellen van een geul om helder grondwater doorheen te laten stromen, te gebruiken om een terrasrand te verhogen. Zo’n terrasrand wordt dan automatisch een waterkerende dijk; twee vliegen in één klap. Door dergelijke combinaties te benutten kunnen natuur, landbouw, woningbouw en recreatie elkaar op slimme manieren versterken.
De natuurorganisaties roepen de partners die aan de slag zijn met dijkverhogingen en rivierverruimingen op om dit fraaie landschap en de bijzondere natuur te koesteren. Zij geven hiermee het belang aan om te werken vanuit de specifieke kenmerken van de Noord-Limburgse maasterrassen. Door ‘de logica van dit landschap’ te volgen ontstaan ingrepen die goed passen bij dit gebied en bij de activiteiten die er plaatsvinden (b.v. toerisme en landbouw). Maatregelen om het overstromingsrisico te beperken zullen zo meerwaarde opleveren voor bewoners, bezoekers en natuur, en een impuls geven aan duurzame economische ontwikkelingen.
Wethouder Splinter is blij met het rapport en met de uitnodiging die de natuurorganisaties aan betrokken partijen doen om samen met hen een aantrekkelijk toekomstperspectief uit te stippelen. “Ik wil een landschap waarin het goed wonen en werken is en wat z’n aantrekkingskracht op inwoners, agrariërs en recreanten niet verspeelt maar versterkt. Dit rapport levert daar de juiste handvatten voor aan”.