Blog: Terugkeer van riviernatuur in de Gelderse Poort

Wie nu in de Gelderse Poort langs de Waaloevers van Nijmegen naar Millingen aan de Rijn wandelt, kan er genieten van een meanderend natuurlint van 16 kilometer lang. “Wat mooi dat hier wilde natuur is teruggekeerd”, zeggen bezoekers op het terras van Oortjeshekken, het populaire huiskamercafé aan de Waal bij Ooij. Misschien wel het grootste compliment voor een gebied waarvan de eerste snipper 25 jaar geleden het stempel ‘natuurontwikkeling’ kreeg. In de Millingerwaard.

Eind jaren tachtig werden in navolging van het prijswinnende Plan Ooievaar, de eerste plannen voor natuurontwikkeling in de Gelderse Poort gemaakt door Bureau Stroming in opdracht van provincie Gelderland. De Gelderse Poort bezat nog een paar waardevolle natuurparels en werd gezien als strategische toplocatie. Hier komt de Rijn ons land binnen en splitst zich in Waal, Nederrijn en IJssel. Alle planten en dieren die zich hier - aan de top van de Nederlandse delta - vestigen, verspreiden zich met de stroom mee verder noord- en westwaarts.

Thumbnail
Millingerwaard in 1993, foto: Johan Bekhuis

Cadeau van Neelie Smit-Kroes

Voor ARK Natuurontwikkeling en het Wereld Natuur Fonds (WNF) kon met natuurontwikkeling worden gestart dankzij de toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Smit-Kroes. Tijdens een bootexcursie op de Waal hoorde ze over de kansen die natuurontwikkeling bood en zag ze hoe het waardevolle Millingerduin werd vernietigd  door graafmachines. “Van wie is die grond en dat graafwerk?” vroeg de minister, “Van de overheid, van uw eigen ministerie” was het antwoord. Waarop ze ervoor zorgde dat Wereld Natuur Fonds en ARK hier van start konden gaan met de kersverse visie Levende Rivieren.

Ruimte voor mens en natuur

Dat eerste stukje Millingerwaard was van levensbelang voor de erop volgende ontwikkelingen. Honderden dieren- en plantensoorten keerden in razend tempo terug. Meestal een handje geholpen door wind, water en andere natuurkrachten, soms door mensenhanden. Zoals bij konikpaarden, gallowayrunderen en bevers. En ook de eerste menselijke avonturiers ontdekten de nieuwe natuur. Het snippertje kreeg een boost toen Wereld Natuur Fonds, Staatsbosbeheer, ARK en kleiwinner Delgromij in 1993 een overeenkomst sloten voor de gezamenlijke ontwikkeling en het beheer van de Millingerwaard.

Thumbnail
Millingerwaard, foto: Twan Teunissen

“Bevrijd het landschap” klonk het bij het opruimen van honderden kilometers prikkeldraad. En onthekken werd een feestje dat we nog regelmatig zouden herhalen. Met Maarten Brabers, toenmalig directeur van Staatsbosbeheer, werden symbolisch ook de borden ‘Verboden Toegang’ uit de Millingerwaard verwijderd. Bezoekers kregen de kans om op wegen en paden, maar ook overal daarbuiten te dwalen. Struinnatuur was een feit.

Rangerwaard

Dankzij een inzamelingsactie van de Wereld Natuur Fonds’ Rangers, kon in 1993 de landbouwenclave rondom het Millingerduin aangekocht worden. De maïsakkers veranderden in distelruigtes. De distels werden opgevolgd door brandnetels, maar ook door vele honderden soorten andere planten en dieren. En wie er nu komt herkent het landschap van 25 jaar geleden niet meer terug. Nu zie je een landschap van stuivende duinen, velden met bloeiende planten en honderden bezoekers op weg naar de Millinger Theetuin, naar het voetveer of op zoek naar bevers en ijsvogels.

Ontwikkelingen naar de toekomst

De baksteenindustrie was de nieuwe partner die wel raad wist met de metershoog opgeslibde klei van de uiterwaard. De oorspronkelijke natuurontwikkelingsplannen voor de Millingerwaard gingen uit van reliëfvolgende ontkleiing. De finesse zat ‘m in dat begrip reliëfvolgend. De klei werd op zo’n manier afgegraven, dat de zandige ondergrond met restanten van oude geulen, eilanden en oevers werd blootgelegd. Een landschap waar de natuur zijn voordeel mee deed en dat recht deed aan de historische footprint van de rivier. De inrichting vorderde gestaag door de goede samenwerking met kleiwinners en overheden.

Na de hoge waters in 1993 en 1995 kreeg het afgraven van klei een impuls. Er moest naast nieuwe natuur ook ruimte komen voor opvang en snelle afvoer van hoogwater. Rivierveiligheid en natuurontwikkeling gingen voortaan hand in hand. De Levende Rivieren-aanpak in de Millingerwaard had de inspiratie geleverd voor het “nieuwe denken” in het overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier. Niet alleen de dijken maar ook landschappelijke ingrepen zoals het verwijderen van dikke sedimentlagen en de aanleg van nevengeulen helpen overstromingen te voorkomen.

In 2017 is de inrichting van de Millingerwaard zo ver gevorderd dat het voldoet aan de nieuwe normen van rivierveiligheid van Rijkswaterstaat. Rond 2020 zal de allerlaatste graafmachine vertrekken.

Thumbnail
Millingerduin, foto: Twan Teunissen

Natuurbeleving

In de beginjaren keken veel lokale bewoners wel argwanend naar die nieuwerwetse aanpak van de Millingerwaard. Vanaf het allereerste moment nam ARK kinderen uit de omliggende dorpen mee het gebied in om ze vertrouwd te maken met de natuur van hun toekomst. Zij groeiden op samen met de nieuwe natuur in hun voortuin. Toen bleek dat natuurontwikkeling ‘werkte’, óók voor de lokale economie, luwde die kritiek. De kinderen van toenmalige criticasters vertellen nu het natuurverhaal vanachter de bar van Wilderniscafé, restaurant de Gelderse Poort of de goed bezochte Millinger Theetuin.

In het kielzog van de Millingerwaard werden ook andere uiterwaarden terug gegeven aan de natuur. Provincie Gelderland, kleiwinners, Landinrichting Ooijpolder, Wereld Natuur Fonds, Dienst Landelijk Gebied, Rijkswaterstaat Staatsbosbeheer en ARK ontwikkelden samen een langgerekt natuurlint van Nijmegen tot Millingen. En aan de overkant werd de Klompenwaard nieuwe natuur.

Dat planten en dieren op grote schaal profiteerden  bleek wel uit de inventarisaties die honderden vrijwilligers jaar in jaar uit deden. Op de websites en in diverse boekjes en rapporten van de Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort en de Vogelwerkgroepen Nijmegen en Arnhem zijn de ontwikkelingen op de voet te volgen. En uit de resultaten van het project ‘Rijn in Beeld’ blijkt dat de Gelderse Poort bijzonder goed scoort in een breder perspectief.

Thumbnail
Fietsen in de Millingerwaard, foto: Twan Teunissen

Maar niet alleen de natuur profiteerde. Ook mensen ontdekten het gebied. Werden de uiterwaarden vroeger nauwelijks bezocht, nu wandelen en fietsen jaarlijks honderdduizenden recreanten in de uitgestrekte natuur tussen Millingen aan de Rijn en de Nijmeegse Waalkade. Wat 25 jaar geleden nog een onbekende uithoek van het land was, staat nu markant op de kaart. Al die bezoekers hebben ook gezorgd voor het ontstaan van een groene recreatie-economie. Uit onderzoek in 2012 blijkt dat de vrij toegankelijke uiterwaarden aan de zuidkant van de Waal in de Gelderse Poort een jaarlijkse omzet van vele miljoenen genereren en ruim 170 banen.

Nieuwe kansen

Anno 2017 zijn we er nog niet. Projecten in ontwikkeling zijn die langs de noordkant van de Waal tussen Nijmegen en Pannerdens Kop  en langs het Pannerdens Kanaal. Ook hier kunnen riviernatuur én mens steeds vrijer pendelen.

Voor de toekomst staan nieuwe uitdagingen te wachten. Klimaatexperts verwachten dat onze rivieren nog extremere hoeveelheden water moeten verwerken. In de uiterwaarden van de Gelderse Poort is nog maar beperkt ruimte voor extra ingrepen zonder het gebiedseigen karakter aan te tasten. Unieke kansen voor waterberging liggen er nog wél in het Rijnstrangengebied. Herstel van de oude bypass-functie laat zich goed combineren met  moerasontwikkeling, landbouw én toerisme.

Twan Teunissen, ARK Natuurontwikkeling